Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen

Op 28 maart jl. heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Beperking gemeenschap van goederen aangenomen. De wet treedt in werking op 1 januari 2018.

 
Nu is het nog zo dat bij een huwelijk in gemeenschap van goederen alle bezittingen en schulden (ook die vóór het huwelijk zijn verkregen) gemeenschappelijk worden. Naast het gemeenschappelijk vermogen kan er sprake zijn van privévermogen. Privé zijn onder meer een schenking of erfenis die met een uitsluitingsclausule is verkregen, pensioenrechten en verknochte goederen.

 
In 2014 is een initiatiefwetsvoorstel ingediend om daar verandering in te brengen. Dat wetsvoorstel is nu aangenomen. De wet wordt op 1 januari 2018 ingevoerd. Dat biedt het notariaat voldoende tijd voor voorlichting aan aanstaande echtgenoten.

 
De belangrijkste wijziging is dat de bezittingen en schulden die de echtgenoten vóór het huwelijk hadden, privé blijven. Slechts wat echtgenoten tijdens het huwelijk verwerven wordt gemeenschappelijk en moet bij het einde van het huwelijk worden gedeeld. De wet regelt ook een aantal zaken die nu als belemmerend worden ervaren. Zo behoren ontvangen schenkingen en erfenissen automatisch tot het privévermogen. Het opnemen van een uitsluitingsclausule is niet meer noodzakelijk.

 
De nieuwe wetgeving is uitsluitend van toepassing is op gemeenschappen die na de wetswijziging tot stand komen. Voor bestaande huwelijken of geregistreerde partnerschappen heeft de wetswijziging geen gevolgen. Het nu nog opstellen van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden of het opnemen van een uitsluitingsclausule kan dus nog steeds nuttig zijn.

 
Het belang van deze wetswijziging is vooral merkbaar bij echtscheiding. Het gemeenschappelijk vermogen moeten partners delen, het privévermogen niet. In de praktijk zal er discussie ontstaan over de vraag of een vermogensbestanddeel privé is. De hoofdregel is dan dat het gemeenschappelijk is. Slechts als een echtgenoot kan bewijzen dat het vermogensbestanddeel tot het privévermogen behoort, is verdeling niet aan de orde. Aanstaande echtgenoten doen er daarom goed aan een lijst met voorhuwelijkse bezittingen op te stellen.

 
Naast de al geschetste juridische wijzigingen heeft het wetsvoorstel ook fiscale gevolgen. Zo kennen we binnen de eigenwoningregeling de zogeheten ‘economische benadering’. Door het aangaan van een huwelijk in gemeenschap van goederen treedt er nu nog automatisch ‘boedelmenging’ op. Dit heeft tot gevolg dat het ‘fiscale verleden’ voor de helft overgaat op de huwelijkspartner. Denk hierbij aan het aantal reeds benutte jaren renteaftrek en de aflossingsstand. De gevolgen worden vaak pas zichtbaar bij echtscheiding. Na de wetswijziging is er geen sprake meer van (automatische) boedelmenging. Het ‘fiscale verleden’ gaat dan dus niet meer voor de helft automatisch over op de huwelijkspartner.